Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Hoort dit, gij, die [9]den nooddruftige [10]opslokt! en dat om te [11]vernielen de [12]ellendigen des lands; 9. Of, [naar] den nooddruftige hijgt. 10. Hebr. opslorpt. 11. Hebr. doen ophouden, en voorts wegdoen, vernielen, wegschaffen, gelijk het Hebr. woord ook gebruikt wordt. 12. Of, zachtmoedigen, nederigen.